Mirjam Elbers - juni 2022

Mirjam Elbers - juni 2022

Horror vacui

Leegte maakt kwetsbaar. Wie weleens een beknellende situatie achter zich heeft gelaten, weet hoe eenzaam en onbeschermd je na je ‘bevrijding’ in de wereld kunt staan: je bent ‘vrij’ maar er is nog niets nieuws voor in de plaats gekomen. Je bent vatbaar voor stemmingen, voor nieuwe bakens, voor alles wat maar houvast biedt. De verslavende machten staan in de rij om de leegte te vullen. ‘Horror vacui’, angst voor de leegte, gaat niet alleen over volgeschilderde plafonds en overvolle vazen uit vroeger tijden. Ook in het eigen, hedendaagse leven is een vacuüm snel gevuld. Eén blik in een treincoupé is genoeg om te zien hoe wij op lege momenten in de greep kunnen raken van machten die een heel eigen agenda hebben. Apple, Tiktok en Facebook bezetten onze tijd en onze ruimte, maar ook het geklets waarmee ongemakkelijke stiltes worden opgevuld, is er een voorbeeld van. ‘Het individu van nu doolt eenzaam rond op zoek naar beloningsprikkels om de peilloze leegte in zijn ziel te dempen. Makkelijk om geld aan te verdienen, ideaal om onder de duim te houden.’ zo schreef Esther van Fenema een tijdje geleden in Trouw. We zijn makkelijk te ‘hacken’, te manipuleren, zegt ze, omdat een vacuüm altijd zoekt naar vulling.

De vraag is dus waarmee de mens de leegte vult die zo kenmerkend is voor onze cultuur. Goed dat er dan verhalen zijn die dit thematiseren. Het verhaal van het gouden kalf bijvoorbeeld in Exodus 32. Ook daar is sprake van een angstige leegte: Na de uittocht uit Angstland Egypte (Pasen) en het horen van de tien bevrijdingswoorden (Pinksteren) staan de kinderen van Israël nog altijd onderaan de voet van de berg. Wachtend op hun leider die maar niet komt. Ze kampen met een vergelijkbare leegte, met ongemak en met nostalgie – verlangend naar een ‘quick fix’ voor hun lege zielen. Van de ringen uit hun oren maken ze een gouden beeld – een projectie van eigen verlangens: een potente, vitale en gouden stier. Het is eigenlijk niet veel meer dan een spiegel waarin ze kijken: het spiegelt hun eigen obsessie voor het succesvolle, vitale leven. Net zoals wij in onze tijd ook eindeloos naar onszelf aan het kijken zijn, al selfies makend, totaal gefixeerd op ons ‘succes’.

Tegelijkertijd laat de tekst ook een ander perspectief zien, heel letterlijk, door de camera plotseling boven óp de berg te zetten: De kinderen van Israel hebben in hun bubbel namelijk niet in de gaten wat Mozes daarboven aan het doen is: hij is voor zijn volk aan het pleiten. Terwijl het hele volk in de ban is van de eigen obsessie, maakt Mozes zich sterk voor hen. En hij ‘maakt het aangezicht van JHWH zacht’, zo staat er. Alsof de schrijver zeggen wil: je leeft uiteindelijk niet bij de gratie van je eigen succes, je eigen gouden god en ideaal, maar bij dat van iemand anders die voor je pleit. In het groot en in het klein. Waar was je geweest zonder die oma bij wie je terecht kon, die leraar die je het beslissende duwtje gaf, die tante die de deur naar een andere wereld voor je opendeed?

Goed (bijbel-)lezen – hetgeen de Nieuwe Bijbelschool wil stimuleren – betekent kritische vragen stellen, vooral aan jezelf. Wie zit er – feitelijk, niet idealiter – op de troon in mijn leven? Waarmee vul ik de leegte? Uiterst actuele vragen. Het schokkende van deze tekst is misschien wel dat het juist de religie is die de bron is van de ‘zonde’ van het volk. En, omgekeerd, dat onze ‘seculiere’ obsessies wel eens religieuze trekken zouden kunnen hebben.

Boven op de berg wordt dat geweten: hoe een mens zich foppen laat, hoe hij zichzelf bedriegt met mooie idealen en zijn eigen wanen achternaloopt, ten koste van te veel. Een uiterst pijnlijk maar ook troostrijk verhaal. Wie de moeite neemt om goed te lezen, zal er nog veel meer in ontdekken. Tijd voor een bijbelklas! Of nee, een bijbelschóól.

 

Mirjam Elbers