Dick Boer - december 2022

Dick Boer - december 2022

De taal van het geweld

Onlangs werd ik voor de website van Christenen in de partij Die Linke iets te schrijven over de betekenis van de bijbel voor een christelijke vredesethiek. Mij bepaalde dat voor de zoveelste keer bij het probleem van het geweld in de bijbel. Natuurlijk kun je verwijzen naar de vredesutopie in Micha 4: 3 of Jesaja 2: 3-4: zij (de volken) zullen hun zwaarden omsmeden tot ploegscharen en hun speren tot snoeimessen. Maar een stukje verder wordt de ‘dochter Zions’ opgeroepen: Sta op en dors maar […] want je hoorn maak ik van ijzer, je hoeven maak ik van koper en vele manschappen zul je verpulveren, hun gewon zul je tot ban-goed maken voor JHWH (Micha 4: 13) En dat ‘ban-goed’ triggert bij mij het excessieve geweld waarmee de in-bezit-name van het land gepaard gaat. Daar slaat Israël Jericho met de ban, ‘van man tot vrouw, van knaap tot grijsaard, - en tot os en lam en ezel toe, met  de bek van het zwaard’ (Jozua 6: 21). Je kunt dat verontschuldigen met erop te wijzen dat volgens de archeologen er in dat gebied in die tijd (maar welke tijd is dat? Het verhaal dateert van veel later) zo’n oorlog helemaal niet heeft plaatsgevonden. Of de gewelddadige taal tot beeldspraak te verklaren: het gaat niet om daadwerkelijk geweld maar erom dat JHWH en de goden van de volken volstrekt met elkaar in strijd zijn. Het is in elk geval geen rechtvaardiging van de roofoorlog: het nemen van buit (ban-goed) wordt minstens zo hard bestraft (Jozua 7: 15: wie gegrepen wordt met het ban-goed zal worden verbrand in het vuur, hijzelf en al het zijne).

Wij moeten, denk ik, die gewelddadigheid laten staan en haar niet pacificeren. Het behoort blijkbaar tot de ‘menselijkheid’ van God zo in woede te ontbranden dat die gewelddadig wordt. Het laat ook zien hoezeer hij met zijn volk begaan is, hoezeer ook teleurgesteld – en dan ook woedend – als zijn volk hem in de steek laat. Wie daar geen begrip voor heeft moet zich afvragen of hij deze God echt begrepen heeft – door haar bij voorbeeld van de hartstocht, waarzonder liefde geen echte liefde zijn kan, te vrijwaren.

Maar begrip wil niet zeggen dat wij ons bij die gewelddadigheid moeten neerleggen – laat staan dat wij daarmee de noodzaak van een oorlog gaan rechtvaardigen. De God van de bijbel is ook daarin de ‘gans andere’ dat hij kan worden tegengesproken. Als hij ,terecht in woede ontbrand vanwege de ontrouw van het volk (het gouden stierkalf), dat volk verdelgen wil, is het Mozes die hem tegenspreekt en hem van dit heilloze voornemen afhoudt (Exodus 32: 4-14). Zonder de gewelddadigheid van JHWH kan het verhaal van zijn omkeer niet worden verteld. De god van de filosofen kan zich niet omkeren, de taal van de filosofie is te abstract om van ontferming bewogen te kunnen zijn.

Dick Boer